Gwen – Mijn verhaal
“Er zijn mensen die binnen de zorg jaren op eenzelfde groep kunnen werken. Ik kan dat niet, voor mij moet er ergens wat reuring zijn,” vertelt Gwen Stücklschwaiger in dit interview. “Er moet iets te overpeinzen en te ontwikkelen zijn. In de zorg zijn zoveel mogelijkheden. Ik ben op veel plekken geweest. Ik kom daar altijd iets brengen – mijn kennis en inzet, en iets halen – wat ik kan leren van anderen en waarin ik mijzelf blijf ontwikkelen.”
Gwen is 48 jaar en werkzaam als speltherapeut in de jeugdzorg en in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Speltherapeut is zij niet altijd geweest, wel werkt zij al jaren binnen de zorg.
Waar begint jouw carrière?
“Ooit was ik een zijinstromer die vanuit de grafische industrie in de zorg belandde. Ik heb taken uitgevoerd die nu niet meer bestaan, zoals het letterlijk vormgeven van krantenpagina’s door papier te knippen en te plakken. Dan werd er een film van gemaakt en moest die per autokoerier naar de andere kant van het land. De grafische industrie ging digitaliseren. De banen lagen niet meer voor het oprapen en ik wilde graag vastigheid, omdat wij een huis wilden kopen en een gezin wilden beginnen.”
“Zo rolde ik, via een grapje van een vriendin die nog wel vacatures wist, in de gehandicaptenzorg. Dat was in Baarn bij Amerpoort. Ik was net moeder geworden en had gesolliciteerd op een functie als begeleider bij ‘zeer ernstig en ernstig gedragsgestoorde verstandelijk gehandicapten’. Ik kwam uit de techniek en had echt geen idee. Ik wist niet dat er ook andere doelgroepen bestonden. Ik reageerde vanuit mijn gevoel en dat werkte kennelijk goed, maar ik kon toen totaal niet onderbouwen waardoor dat goed ging. Wat was het dan dat ik deed? Ik weet nog goed dat ik voor het eerst een man moest scheren, een man die boven mij uittorende, en ik voel nog de onwennigheid. Niet weten hoe überhaupt een scheerapparaat werkt en dan ook nog zo intiem dicht bij een man dit te moeten doen. Je went snel aan dit soort dingen, maar in het begin kan dat wat spannend zijn. Het is belangrijk dat mensen die collega’s inwerken hier niet zomaar aan voorbijgaan.”
“Binnen een week had ik op die groep een eerste escalatie met een cliënt te pakken,” vervolgt Gwen. “Een nagel in mijn arm, waarvan ik nog steeds een litteken heb en een flinke dreun rijker. Toen maakte ik de balans op. Wat deed dit met mij? Zou ik dit aankunnen? Zou ik hiermee om kunnen gaan? Ja, dat zou mij lukken. Het was niet leuk, maar ik vond dat ik niet ‘van de leg was’ en ik zag dat de man in kwestie ‘even de weg kwijt was’ en dat het niet om mij persoonlijk ging. Ik werkte onregelmatige diensten, ons tweede kind werd geboren en ik volgde de hbo-opleiding SPH (nu is dit Social Work). Ik had nooit voor mogelijk gehouden dat ik een hbo-opleiding voor elkaar zou kunnen krijgen, maar dit bleek een schot in de roos. Ons derde kind werd geboren, dit was geen belemmering voor mijn studievoortgang.”
Ook binnen het werk werd er veel geïnvesteerd in ontwikkeling door middel van diverse soorten scholing, zoals een autismecursus en videotraining. “Ik deed een tweejarige opleiding leergangcoach. En zo ontwikkelde ik dat ik niet alleen op gevoel werkte, maar ook kon onderbouwen wat ik deed en waarom iets wel of niet werkte. Ik leerde hoe ik anderen hierin kon trainen en heb verschillende trainingen gegeven. Om mijzelf te ontwikkelen schreef ik het boek wat ik zelf miste toen ik in de verstandelijk gehandicaptenzorg begon ‘Gewoon een goede begeleider’.” (Via uitgeverij Boekenbent te bestellen https://www.boekenbent.com/shop/product_info.php?products_id=858 ).
Hoe ben je speltherapeut geworden?
“Ik heb ongeveer 18 jaar met veel plezier bij Amerpoort gewerkt. Ik heb mijzelf doorontwikkeld in verschillende taken en functies met verschillende doelgroepen binnen de verstandelijk gehandicaptenzorg. Vervolgens werd ik onrustig. Ik voelde dat ik niet meer op mijn plek zat. Ik merkte dat ik uitdaging en een juiste balans van taken miste. Maar wat dan wel, dat was mij nog niet duidelijk. Dus ik besloot op zoek te gaan. Want als je blijft zitten waar je zit, komt er ook niks nieuws op je pad. Ik sprak met mijzelf af een veilige plek te verlaten, me in het diepe te gooien. En ook al zou dit tegenvallen, vasthouden aan dat dit de enige manier was om mij verder te ontwikkelen.”
“Dus liet ik mij detacheren bij verschillende organisaties. Bij St. Philadelphiazorg ging ik vervolgens in loondienst, ook daar kwam ik een project tegen waar aardig wat werk aan de winkel was. Ik rolde daarna in de functie van leidinggevende op zeer pittige locaties. Maar ik was nog steeds bezig met mijn zoektocht naar wie ik zou willen worden. Naast de dynamiek van mijn werk had ik besloten een masteropleiding te doen om mijzelf te verrijken. Het werd de opleiding tot speltherapeut aan de CHE. Ik wilde graag weer iets meer bezig zijn met creativiteit en inhoud. Uiteindelijk heb ik, een half jaar na mijn masterdiploma, gesolliciteerd op de functie van speltherapeut bij Triade Vitree en heb ik de baan gekregen. Ook ben ik daarnaast mijn eigen speltherapiepraktijk Verbeeltenis gestart.
(www.verbeeltenis.nl) Ik voel mij als speltherapeut als een vis in het water. Alles wat ik in de jaren hiervoor heb gedaan en meegemaakt, komt nu samen.”
“De combinatie van werken in loondienst en een eigen praktijk hebben, vind ik erg fijn. Dat heeft te maken met verschillende accenten die deze twee werkplekken met zich meebrengen. Speltherapeut zijn is ontzettend mooi. Je bent zelf je instrument: als therapeut bouw je aan de relatie en spel is het middel, dus je moet overweg kunnen met uiteenlopend spelmateriaal.”
Zou je kunnen omschrijven wat er moeilijk is aan je vak?
“Dat ik met veel schrijnende levensverhalen te maken heb, maar juist die moeilijkheid is aan mij besteed. Ik weet vooraf de antwoorden ook niet, maar we gaan samen op zoek. Het is doorgaans complexe casuïstiek waarin kinderen klem komen te zitten.”
“Vaak zijn het problemen die opstapelen vanuit een voorgaande generatie. Ouders die zelf geen goed voorbeeld hebben gehad. Ik ga ervanuit dat alle ouders het beste voor hun kinderen willen, ook in situaties waarbij er bijvoorbeeld sprake is van misbruik of verwaarlozing. Daarmee zeg ik niet dat ik dit goedkeur, maar het komt ergens vandaan. Als ouders zelf geen voorbeeld hebben gehad van hun eigen ouders, hoe moeten zij dit dan goed doorgeven? Hoe laten zij zien hoe je relaties aangaat en onderhoudt, hoe je er voor de ander kunt zijn?”
“Deze ouders hebben iets nodig. Lukt het in samenwerking om de cirkel te doorbreken? In veel gevallen niet volledig, maar in sommige wel. De situatie verbeteren lukt tot nu toe altijd. In elk geval kun je voor een kind zelf van betekenis zijn. Je kunt een veilige haven zijn, een plek waar een kind even kan bijkomen. Waar het kind nieuwe vaardigheden leert en waar er samen veel plezier is.”
“De spelbeelden (dat is wat het kind laat zien in spel) kunnen zeer heftig zijn en mij ook echt raken. Een kind dat eerst een lieflijk hartje schildert en vervolgens het hartje overwalst met dikke klodders zwarte verf. Het feit dat het mij raakt, maakt dat ik mijn werk goed kan doen. Ik voel de pijn, de frustratie of het verdriet, maar in andere situaties ook het enthousiasme en de trots. Dit mag er allemaal zijn en waar nodig zet je interventies in, dat komt zeer nauw.”
Wat moet je kunnen om dit werk te doen?
“Om dit werk als speltherapeut te kunnen doen, moet je zelf psychisch gezond zijn. Je moet jezelf goed kunnen lezen en kunnen reflecteren om te weten ‘wat is van mij en wat is van het kind?’ Ook is het van belang dat je kunt kijken naar de kleine dingen, kleine stapjes zetten en in het hier-en-nu zijn. Het is nodig om goed te kunnen afstemmen, de vraag achter de vraag te zien en aan te sluiten bij wat nodig is. Dat is bij iedereen verschillend. En zelfstandig kunnen werken is van belang. We werken niet met een dichtgetimmerd protocol, maar kijken per situatie.”
Wat zou je willen zeggen tegen mensen die nog niet in de zorg werken?
“Ik zou zeggen, trek de stoute schoenen aan, ga ergens een kijkje nemen en ga in gesprek. Als je je leerbaar opstelt en handen uit de mouwen steekt dan kom je al een heel eind. Durf het gewoon, je hoeft het niet in een dag te kunnen!”