Even voorstellen

Ik ben Anouk Boonen, 26 jaar en ondertussen bijna 4 jaar werkzaam als (regie)verpleegkundige. Na mijn middelbare school heb ik bewust gekozen voor een beroep waar de aspecten samenwerken, empathie en praktijk centraal staan. Verpleegkunde blijkt al deze aspecten in zich te hebben.

Tijdens mijn opleiding en de jaren daarna heb ik op verscheidene afdelingen mogen werken, waardoor ik een goed beeld heb gekregen van de diversiteit die het vakgebied verpleegkunde te bieden heeft. Sinds augustus 2019 ben ik werkzaam op de afdeling Traumatologie/Gynaecologie binnen het Meander Medisch Centrum.

Wat is regieverpleegkundige?

Jullie hebben vast meegekregen dat er in 2019 veel gediscussieerd is over de functiedifferentiatie met betrekking tot de MBO en HBO-verpleegkundigen binnen de zorg. Het Meander Medisch Centrum heeft op basis hiervan de functie van regieverpleegkundige ingevoerd. Deze functie vervul ik per februari 2020. Binnen deze functie is er ruimte gecreëerd om meer bezig te kunnen zijn met zaken als: kwaliteit van zorg, coaching, onderzoek en samenwerking.

Het interessante hiervan is dat ik mij hierdoor kan bezighouden met meerdere zorgaspecten dan alleen directe patiëntenzorg, dit natuurlijk wel in samenwerkingen met het gehele team. Tijdens de implementatie van deze nieuwe functie kwam helaas corona op ons pad…

”Het voelde in het begin alsof ik alles weer opnieuw moest leren”

CORONA

Tijdens de eerste coronagolf sloot al snel onze afdeling om hierna omgebouwd te worden tot een COHORT-afdeling: een afdeling speciaal ingericht voor alleen corona patiënten. Dit zorgde er ook voor dat ons team werd opgesplitst; een deel werd op verschillende afdelingen ingezet en het andere deel werd gestationeerd op de COHORT. Ik werd tewerkgesteld bij de COHORT. Je kunt je voorstellen dat dit even wennen was, want van een chirurgische afdeling naar een interne afdeling (de COHORT) is toch wel even wat anders.

Het voelde in het begin alsof ik alles weer opnieuw moest leren, maar gelukkig was dit voor iedereen het geval. Niemand had natuurlijk eerder corona meegemaakt. Dit zorgde ervoor dat wij als team elkaar overal bij wilden helpen, ondersteunen en dingen wilden aanleren. Ik heb nog niet meegemaakt dat verpleegkundigen zo nauw samenwerkten met artsen, fysiotherapeuten, diëtisten, logopedisten, transferverpleegkundigen etc.

”De dankbaarheid die de patiënten op dat moment naar je uitspreken, daar doe je het voor!”

De zorg voor de patiënten was anders en soms erg zwaar, maar daarbij wel erg leerzaam. Wat voor veel mensen ver-van-hun-bed-show was, kwam opeens erg dichtbij. Zeker in deze tijd ben ik mij weer extra bewust geworden van wat je als zorgprofessional kunt betekenen voor een patiënt en zijn/haar familie. Doordat er weinig tot geen bezoek mocht komen fungeerde je niet alleen als zorgverlener, maar soms nog belangrijker als een gesprekspartner en luisterend oor. De dankbaarheid die de patiënten op dat moment naar je uitspreken, daar doe je het voor!

Een jaar verder…

Ondertussen hebben wij gelukkig kunnen afschalen op de COHORT en hebben wij onze afdeling weer mogen openen. We gaan weer verder met de reguliere zorg en nemen alles wat we geleerd hebben mee. Nu maar hopen dat er geen 3de golf komt!

”Sinds corona in ons land is, is er een onderscheid gekomen in beroepen”

Essentiële en niet essentiële beroepen

Sinds corona in ons land is, is er een onderscheid gekomen in beroepen. Namelijk essentiële en niet-essentiële beroepen. Voor iedereen is duidelijk dat een ambulancebroeder, politieagent of huisarts essentieel is. En natuurlijk is het belangrijk dat de vakken in de supermarkten gevuld blijven en dat de treinen worden bestuurd, zodat de essentiële mensen naar hun essentiële beroepen kunnen reizen.

Ook mijn beroep valt in de categorie essentieel. Dat betekent dat ik soms nog naar kantoor kan, met meer dan twee mensen op bezoek mag komen (in functie dan natuurlijk) en een werkgeversverklaring heb om mij tijdens de avondklok buiten te mogen ophouden.

Mensencontact: moeilijk te vermijden in een sector vol met socialiteit.

Mijn naam is Susanne Meier en ik werk in de jeugdzorg als jeugdbeschermer bij Samen Veilig Midden-Nederland. Werken met mensen dus. Dat werkt het beste als je deze mensen kunt zien en spreken, echt ervaren hoe zij onderling met elkaar omgaan. Werken met mensen in de breedste zin van het woord. Mijn cliënten zijn natuurlijk mensen, maar om hen de meest passende zorg te kunnen bieden, moet ik veel overleggen met andere mensen. Die daar weer verstand van hebben. Wekelijks zijn er vergaderingen met het team, de locatie, een werkgroep of de maatjes. Ook allemaal mensen. Ten slotte worden wij als jeugdbeschermers ook met enige regelmaat verwacht op de rechtbank, met, je raadt het al, ook allemaal mensen. En laat menselijk contact nu hetgeen zijn wat zo gevaarlijk is in deze tijd, omdat het coronavirus zich tijdens dit contact vrij voelt om over te springen. Met alle gevolgen van dien.

Ontwikkelingsbedreiging

Als jeugdbeschermer kom je in een gezin als er sprake is van een zogeheten ontwikkelingsbedreiging. Dat kan zijn omdat kinderen worden mishandeld, of als er sprake is van een ingewikkelde scheiding. Er zijn zaken waarin ouders kampen met psychische problemen en hierdoor niet voldoende veiligheid kunnen bieden. Er zijn jongeren die op het verkeerde pad raken door verschillende oorzaken, of kinderen/jongeren met eigen problematiek waardoor thuis blijven wonen lastig is. Natuurlijk zijn de zaken veel complexer dan hier beschreven… deze opsomming doet onze cliënten geen eer aan. Maar het laat wel zien dat wij inspringen in een, al dan niet chronische, crisis. Dat betekent dat het menselijk contact soms beladen of ingewikkeld is. Dit maakt het juist zo belangrijk om op een menselijk niveau contact te kunnen maken, omdat hierin de verbinding ontstaat die samenwerken mogelijk maakt.

”Ruzies zijn ook vreemd digitaal”

Een (tegennatuurlijk) digitale werkomgeving

Sinds corona is mijn werk wel wat ingewikkelder geworden. Nu menselijk contact zoveel mogelijk wordt afgeraden, zijn we afhankelijk van Teams, ZieJeWel en Zoom. Oftewel digitaal overleggen. Inmiddels heb ik de handigheden hierin wel ontdekt en lukt het negen van de tien keer om iedereen aan de digitale tafel te krijgen. Maar eerlijk is eerlijk, behelpen is het ook. De zo belangrijke interactie ontbreekt. Je ziet mensen wel, maar kunt ze niet in de ogen kijken. Hierdoor missen de gesprekken echte diepte. Het is lastig te zien wanneer iemand is uitgesproken en ook als iemand emotioneel wordt, dat is gek om op een scherm te zien. Ruzies zijn ook vreemd digitaal, omdat er tegen een scherm wordt geschreeuwd en structuur bewaren in een ingewikkeld gesprek met hoog oplopende emoties ook lastig is via een laptop.

”Spontane reacties worden eigenlijk onmogelijk gemaakt, omdat je tijdens het verhaal van een ander op ‘mute’ moet staan”

Ook met collega’s lopen we hier tegen aan. Hoewel onze vergaderingen een stuk efficiënter en dus sneller verlopen, mist er iets. De gezellige kletspraatjes en grapjes die gemaakt werden tijdens de live vergadering. De koekjes die soms meegenomen worden en de kleine roddels die het delen eigenlijk niet waard zijn en dus digitaal ook niet gedeeld worden. Spontane reacties worden eigenlijk onmogelijk gemaakt, omdat je tijdens het verhaal van een ander op ‘mute’ moet staan. Als je dan eens spontaan reageert, hoort niemand je omdat je geluid nog uit staat.

Wat iets minder ingewikkeld, maar wel vreemd en ongemakkelijk is, zijn de gesprekken die nog wel op kantoor of elders mogen plaatsvinden. Iedereen met een mondkapje op een kamer in (wel opletten dat het er niet meer zijn dan toegestaan). Mondkapje af en in gesprek, terwijl we elkaar aankijken door een ingenieus opgehangen kuchscherm. Mij doet het altijd denken aan een Amerikaanse gevangenis, waar het bezoek en de gevangene ook door een scherm van elkaar gescheiden zijn.

Maar ondanks de bovenstaande beperkingen mag ik eigenlijk niet klagen. Want de essentie van mijn werk gaat gewoon door; contact met mensen. Ik merk dat alles went en dat we met z’n allen flexibeler zijn dan we denken. Als ik mezelf vergelijk met mensen die bijvoorbeeld al een jaar niet meer op hun werk zijn geweest, prijs ik mezelf gelukkig met mijn wekelijkse kantoordag. Of als ik denk aan de mensen die in de frontlinie van de zorg staan, ben ik blij met alle digitale middelen die het werk mogelijk maken zonder steeds bloot te staan aan besmetting.

Cliënten ervaren het zwaarder

Daarnaast ben ik ook van mening dat deze manier van werken specifiek en de corona-crisis in het algemeen voor onze cliënten veel zwaarder is dan voor ons. Zij hebben te maken met een jeugdbeschermer die in hun leven grijpt, maar die zij alleen in het echt zien als het ‘noodzakelijk’ is. Dat betekent in de praktijk als er gedoe, crisis of plat gezegd ‘stront aan de knikker’ is. Niet fijn. Ook hebben zij soms te maken met ingewikkelde omgangsregelingen met hun kinderen vanwege aangescherpte maatregelen. Ook zijn er jongeren die op een groep wonen waarbij bezoek ontvangen en op verlof gaan ineens ingewikkeld is vanwege besmettingsgevaar. Maar ook zij slaan zich er doorheen, met elkaar komen we deze crisis wel door.

Hopen op…

Ik denk wel dat een ieder blij zal zijn, als de jeugdbeschermer weer lekker vaak kan langskomen, ook als er niets ernstigs aan de hand is. We weer overleggen kunnen hebben met meer mensen dan eigenlijk in een ruimte passen en dan verzuchten ‘het wordt wel erg knus zo’. We zonder mondkapjes bij elkaar in de auto kunnen en omgangs- en bezoekregelingen weer afhankelijk zijn van de situatie in een gezin en niet van het aantal snottebellen of kuchjes van betrokkenen. Ook is het fijn om weer gewoon verkouden te kunnen werken en niet met een grote boog om je collega’s te hoeven heen lopen als je ze in de gang tegenkomt. Kortom, tijd voor een coronatijd waarin we waarderen wat we hadden en het nieuwe normaal weer speciaal wordt.

Toen mij werd gevraagd of ik mijn verhaal wilde delen dacht ik, waarom ik? Zo bijzonder is mijn verhaal niet, tenminste dat vind ik dan. Ik voel me wel erg vereerd om mijn verhaal te mogen delen en hoop ook anderen hiermee te inspireren.

Ik ben Jessica Lisman, 46 jaar en alleenstaande moeder van 2 kinderen; Merel van 21 jaar en Mees van 18 jaar. Ik werk al 20 jaar als croupier bij Holland Casino in Utrecht en heb het daar nog altijd erg naar mijn zin. Ik probeer gasten een leuke en gezellige avond te bezorgen en als zij dat hebben, heb ik dat ook. Ik had ook al enig tijd het gevoel dat ik iets meer voor een ander wilde betekenen in de vorm van zorgen voor anderen, anders dan zorgen voor de gasten in het casino.

”In 2014 werd mijn moeder ongeneeslijk ziek”

In 2014 werd mijn moeder ongeneeslijk ziek, ze had uitgezaaide borstkanker. Wij waren in shock want mijn moeder was pas 59 jaar en had 12 jaar daarvoor borstkanker gehad. Daarmee waren we in de veronderstelling dat na 12 jaar de kanker wel weg zou zijn. Nu bleek ze uitzaaiingen te hebben in haar longvlies. De vooruitzichten waren dat ze misschien nog wel wat jaren zou kunnen leven als de medicijnen en de chemokuren zouden aanslaan, maar hoe lang? Dat konden de artsen niet aangeven. Hierdoor kwamen we vaak in het ziekenhuis en zag ik hoe het personeel met heel veel respect de zorg leverden aan mijn moeder. Ik zag toewijding, liefde en passie voor de patiënten. Ik was onder de indruk.

Dit wilde ik ook.

Maar wat wilde ik dan precies? En wat was nog mogelijk? Vroeger als jong meisje wilde ik eigenlijk verpleegkundige worden. Ik heb drie neven op de ambulancedienst werken, dus misschien is het een familie dingetje om in de zorg te willen werken. Mijn nicht werkt als doktersassistente en vroeg mij of ik een dagje mee wilde lopen? En dat heb ik gedaan en ik kwam erachter dat ik daarin ook nog wel de zorg kon vinden die ik bedoelde.

Dokterassistente

Vervolgens ben ik in 2015 aan de opleiding doktersassistente begonnen, een 1-jarige mbo opleiding. Wat een druk jaar was dit. Ik zat elke donderdag de hele dag op school, moest huiswerk maken, liep twee dagen stage in een dokterspraktijk en moest ook nog twee a drie nachten per week in het casino werken. Daarbij kwamen ook nog mijn twee kinderen en mijn zieke moeder bij wie ik veel wilde zijn, zodra dat kon. Gelukkig hielpen mijn ouders met de kinderen als ik moest werken dus op deze manier zag ik mijn moeder ook nog vaak. Het was een zwaar jaar en ik weet ook niet hoe ik het allemaal gedaan en gered heb, maar ik haalde mijn diploma doktersassistente.

In de periode dat ik bezig was met mijn opleiding werd het Prinses Maxima centrum gebouwd, een ziekenhuis voor kinderen die kanker hebben. Ik wist al vrij snel dat ik daar graag wilde werken. Ik bleef ondertussen bij de dokterspraktijk in Utrecht op oproepbasis werken, vooral om ervaring op te doen en werkte ook nog gewoon in het casino. Ik merkte dat die combinatie van werken mij het meeste plezier bracht.

Ondertussen werd mijn moeder steeds zieker en had ik gelukkig wel weer wat meer tijd om met haar dingen te doen of gewoon even een bakje koffie bij haar te drinken. We hebben ook nog een mooie reis met de hele familie naar Zuid-Afrika gemaakt, waar mijn zus woont. Helaas heeft mijn moeder de strijd met de kanker niet gewonnen en is ze na 4 jaar ziek te zijn geweest op 64-jarige leeftijd op 14 juli 2017 overleden. Ik ben blij en dankbaar dat ze niet veel pijn tijdens haar ziekte heeft gehad en dat we haar de laatste 10 dagen thuis met elkaar hebben kunnen verzorgen en ook in ons midden is gestorven.

”Zo werd ik ambassadeur voor Pink Ribbon”

Pink Ribbon

Hardlopen doe ik graag in mijn vrije tijd. Zo liep ik altijd in de zomer de lady’s run in Utrecht of Rotterdam, na deze loop bracht ik altijd de medailles naar mijn moeder, toen dat in 2018 niet meer kon stond mijn vader aan de finish om deze nu in ontvangst te nemen. De run wordt door Pink Ribbon georganiseerd en de opbrengst gaat ook naar Pink Ribbon. Hier kwam ik in contact met deze organisatie en vertelde ik mijn verhaal over mijn moeder en ook dat ik wel eens iets voor hun wilde doen. Zo werd ik ambassadeur voor Pink Ribbon. Zo sta ik in de stand van Pink Ribbon om spulletjes te verkopen om geld in te zamelen, of ga ik op pad om een check van een donateur in ontvangst te nemen. Ik vind het fijn om mezelf voor dit doel in te zetten, omdat het dicht bij mij staat en ik het een goede zaak vind om borstkanker de aandacht te blijven geven en omdat dit zoveel vrouwen treft. Helaas zijn dit soort evenementen en inzamelingsacties nu stil gelegd dankzij corona, maar ik hoop snel weer wat meer te kunnen betekenen voor dit doel.

Mijn verhaal gaat nog verder, ik was nog steeds niet op mijn plek qua werken in de zorg. Ik bleef in de gaten houden of er nog vacatures in het Prinses Maxima Centrum waren. Toen ik op een dag de vacature zag dat ze een doktersassistente zochten heb ik meteen gesolliciteerd en werd ik aangenomen! Dromen en doelen kunnen dus bereikt worden. Het ziekenhuis heeft 1 missie: Ieder kind met kanker genezen met optimale kwaliteit van
leven!

”Als doktersassistente op de afdeling ben je een belangrijke factor voor de ouders, kindjes, verpleegkundige, dokters, en bezoekers”

Ik werk op de hematologie afdeling. Dat is een afdeling waar de kinderen worden behandeld voor bloedkanker (leukemie), stofwisseling ziekten en lymfeklierkanker. Er is ook een stamceltransplantatie afdeling. Ik vind het heel mooi en ben er trots op dat ik deel uit maak van het team om ouders en patiëntjes in dit proces te ondersteunen, te helpen met soms kleine dingen zoals het regelen van de juiste papieren of een luisterend oor voor ouders. Het regelen van een patatje of pannenkoek als een kindje een keer niet zo misselijk is van een chemo en dan net daar zin in heeft behoort ook tot de mogelijkheden. Als doktersassistente op de afdeling ben je een belangrijke factor voor de ouders, kindjes, verpleegkundige, dokters en bezoekers. Nog steeds werk ik bij beide organisaties en vind ik de afwisseling heel erg fijn ondanks de verschillen. Ik voel me heel gelukkig hierdoor.

Huidige functie in corona tijd

Op dit moment is het casino dicht door corona, nu al 3,5 maanden weer. Op een zeker moment kwam er een vacature van de GGD voorbij en heb ik me aangemeld voor het vaccinatie programma. Nu mag ik tijdelijk twee dagen per week mensen vaccineren. Ik hoop hiermee bij te kunnen dragen aan een veilige en gezonde maatschappij om zo snel mogelijk deze rare tijd weer “normaal” te krijgen.

Ik ben Anouk, 24 jaar en sinds kort getrouwd met Quint. Ik ben in 2020 afgestudeerd aan de Universiteit Leiden, master Forensische Gezinspedagogiek.

Wat wil ik later worden?

Ik wist vroeger niet goed wat ik later wilde worden. Toen het moment naderde waarop ik een studiekeuze moest maken, wist ik dan ook niet waar ik moest beginnen met zoeken. Wel bleek al snel dat mijn keuzes richting een zorg gerelateerde studie neigden. Uiteindelijk is dat de studie Pedagogische Wetenschappen geworden en daarna de master Forensische Gezinspedagogiek. Mijn hele studie vond ik interessant en ik heb gedurende mijn vier studiejaren dan ook geen enkele toets hoeven te herkansen. Ik ben met een acht gemiddeld afgestudeerd, maar wat kun je dan eigenlijk in de praktijk? Die vraag heeft heel wat keren door mijn hoofd gespookt.

”Pas toen ik eenmaal begonnen was, realiseerde ik me hoe groot de uitdaging daadwerkelijk was.”

Stage

Om daar achter te komen wilde ik graag stage lopen. Tijdens de laatste zes maanden van mijn studie kwam dan eindelijk dat moment. Ik heb gesolliciteerd bij de JeugdzorgPlus-instelling Horizon Antonius. Tijdens mijn sollicitatiegesprek voelde ik mij onzeker, omdat ik de vragen niet direct kon beantwoorden vanuit de theorie. Dezelfde dag nog kreeg ik het verlossende telefoontje: ‘We denken dat het wel een uitdaging voor je gaat worden, maar we willen je hier graag in helpen’. Yes! Pas toen ik eenmaal begonnen was, realiseerde ik me hoe groot de uitdaging daadwerkelijk was. Werken met jongeren tussen de 12 en 18 jaar met ernstige gedragsproblemen die middels een gesloten machtiging uit huis zijn geplaatst, dat was heel wat anders dan het typen van verslagen en scripties in mijn vertrouwde studentenkamer.

Al snel ging ik op zoek naar de koppeling tussen de theorie vanuit mijn studie en de praktijk bij Antonius. Ik merkte dat er veel vergelijkingen waren. Het belang van het gezinssysteem, de motivatie van het kind, de continuïteit van de zorg, dit zijn allemaal theoretisch onderbouwde belangen die worden uitgelicht bij Antonius. Een voorbeeld: Het is uit onderzoek gebleken dat je met een positieve benadering vaak meer bereikt dan wanneer je alleen de zorgen en problemen bespreekt. Bij Antonius werken we met krachtenpresentaties, waarbij jongeren en ouders hun eigen krachten aan elkaar mogen gaan presenteren, waardoor ze de positieve kanten van hun gezin benadrukken.

Jouwzorg

De methodiek van onze locatie, JouwZorg, is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken en is erg vooruitstrevend. We streven naar een kortere verblijfsduur in de gesloten jeugdzorg. Kinderen, jongeren en ouders (ambulant) ondersteunen in de thuissetting, bij pleegouders, in gezinshuizen of bij gespecialiseerde jeugdzorgorganisaties is de wens. Als landelijke pilot staat er een grote druk op onze locatie, ons functioneren en onze prestaties. Corona heeft daar weer een hele nieuwe dimensie aan gegeven, onder andere omdat jongeren moeilijk bijbaantjes konden vinden en omdat ze minder met familie en vrienden konden afspreken. Toch hebben we voor die jongeren gezocht naar praktisch haalbare en creatieve oplossingen, bijvoorbeeld door zelf werkzaamheden te creëren op onze locatie en door meer te netwerken via LinkedIn.

”Ik moet met veel dingen rekening houden: de wensen en behoeften van de jongeren en hun ouders en de expertise van de hulpverleners.”

Na mijn stage

Na mijn stage ben ik aangenomen als trajectbegeleider bij Antonius. Ik begeleid het traject van de jongeren vanaf het moment dat ze bij ons instromen tot wanneer ze weggaan. Ik moet met veel dingen rekening houden: de wensen en behoeften van de jongeren en hun ouders en de expertise van de hulpverleners. Het gaat hierbij over zorg, onderwijs, het netwerk, hobby’s en bijbaantjes. In de praktijk kan dat soms moeilijk zijn. Wat we in theorie soms voor een gezin willen, kan een uitdaging zijn om in de praktijk uit te voeren. Omdat het niet meer gaat over theoretische en abstracte casussen, maar over jongeren en gezinnen die ik ontmoet, ben ik nog meer gedreven om het best passende traject vorm te geven.

Waar ik nu sta

Inmiddels ben ik bijna een half jaar werkzaam als trajectbegeleider, heb ik een nieuwe collega ingewerkt, ben ik bezig met bijscholing, intervisie en een werkervaringsplek. Ik ben trots om deel uit te mogen maken van de transitie in de jeugdzorg en blij om aan deze uitdaging te zijn begonnen.